Wie moet de gerechtskosten betalen?
De Vrederechter is de bevoegde rechtbank om te oordelen over een huurgeschil. De procedure wordt opgestart door middel van een verzoekschrift huur. Bij het opstarten van de zaak dient er een beperkte kost betaald te worden door de indiener van het verzoekschrift, zijnde 20 EUR (bijdrage voor het fonds tweedelijnsbijstand).
In zijn vonnis zal de Vrederechter beslissen wie de kosten van de procedure moet betalen. Naast de bovenvermelde bijdrage gaat het ook om het rolrecht (165 EUR) en een eventuele rechtsplegingsvergoeding. Een rechtsplegingsvergoeding is een bedrag dat door de wet is vastgelegd (afhankelijk van de grootte van de openstaande schuld en de eventuele betwisting door de huurder) dat de verliezende partij moet betalen aan de winnende partij voor zijn advocatenkosten.
Het rolrecht wordt geïnd door de FOD FINANCIËN. Degene die het moet betalen, zal hiertoe een uitnodiging ontvangen van de FOD.
De andere kosten moeten door de schuldeiser zelf worden geïnd. Voor de inning kan eventueel een Gerechtsdeurwaarder worden ingeschakeld.